Van onze advocaat VVE. De Rechtbank Gelderland heeft op 1 maart 2019 In kort geding uitspraak gedaan over een besluit van een VvE waarbij appartementseigenaren werden gebonden aan het plaatsen van een bepaald merk en type ketel.

Het meest verstrekkende verweer dat gedaagde heeft opgeworpen is dat het bestuur van de vereniging niet bevoegd is om te procederen omdat zij daarvoor geen toestemming van de algemene ledenvergadering heeft verkregen.

Dit verweer kan echter niet slagen.

Hoewel vaststaat dat door de algemene ledenvergadering geen toestemming is gegeven om te procederen, heeft de vereniging in dit verband onweersproken gesteld dat zij op grond van het bepaalde in artikel 41, lid 5 van het splitsingsreglement in spoedeisende gevallen die toestemming niet nodig heeft.

Vastgesteld moet worden dat het hier gaat om een kort geding en gezien hetgeen door de vereniging is aangevoerd, is daar in haar visie een spoedeisend belang mee gemoeid. Bij die stand van zaken leidt het ontbreken van toestemming van de algemene ledenvergadering niet tot niet-ontvankelijkheid.

De vorderingen van de vereniging strekken ertoe dat gedaagde wordt veroordeeld het besluit van de vereniging van 1 november 2017 na te leven.

Dit besluit houdt in dat Instaan aan alle individuele appartementseigenaren nieuwe Nefit 1650 ketels zal leveren en tevens bij hen zal plaatsen op het moment dat zij aan vervanging toe zijn zonder daarbij het bestaande CLV-systeem te vervangen.

Daarbij is uitdrukkelijk overwogen dat Instaan uitsluitend de veiligheid kan garanderen wanneer op het bestaande CLV-systeem slechts één type cv-ketel is aangesloten.

Het verweer van gedaagde komt er in de kern genomen op neer dat de vereniging daarmee een besluit heeft genomen dat in strijd is met de splitsingsakte voor zover dit besluit ook voor individuele appartementseigenaren de verplichting in zich houdt om een ketel van een bepaald merk, Nefit, aan te schaffen bij Instaan en in haar appartement te doen installeren.

Kort geding over een besluit VvE waarbij appartementseigenaren worden gebonden aan de plaatsing van een bepaald merk en type ketel.

De rechter oordeelt als volgt.

De voorzieningenrechter overweegt hierover het volgende.

Volgens het bepaalde in artikel 9, lid 1, sub b van het splitsingsreglement behoort het CLV-systeem tot de gemeenschappelijke zaken.

De cv-ketels van de appartementseigenaren behoren, anders dan het CLV-systeem, niet tot de gemeenschappelijke zaken.

Het beheer over de gemeenschappelijke zaken berust ingevolge artikel 15 van het splitsingsreglement bij de vereniging.

Artikel 38 van het reglement bepaalt dat de vergadering over het beheer van de gemeenschappelijke zaken en rechten beslist en dat de beslissing over het onderhoud van de gemeenschappelijke zaken bij het bestuur van de vereniging berust.

De vereniging heeft in de vergadering van 1 november 2017 een voor de individuele appartementseigenaren als bindend bedoeld besluit genomen ter zake van de niet tot de gemeenschappelijke zaken behorende cv-ketels en meer in het bijzonder over de aankoop en plaatsing daarvan.

Dat is in beginsel in strijd met het splitsingsreglement en een dergelijk besluit zou daarmee nietig zijn op grond van het bepaalde in artikel 1:14 lid 1 BW juncto artikel 5:129 BW.

Dit betekent dat het beroep van de vereniging op overschrijding van de zogenoemde dertigdagentermijn in artikel 5:130 BW niet opgaat.

Het gaat hier immers niet om een vernietigbaar besluit, maar om een besluit dat nietig zou kunnen zijn.

Het is niettemin denkbaar dat aan een besluit over gemeenschappelijke zaken, zoals over het CLV-systeem, voorwaarden verbonden kunnen worden die ook de vrijheid van de individuele appartementseigenaren tot op zekere hoogte beperken, bijvoorbeeld in hun keuze van een type ketel dat op het CLV-systeem moet worden aangesloten met het oog op het goed functioneren van dat systeem.

De regeling zoals die nu tot stand is gekomen lijkt echter veel verder te gaan dan noodzakelijk is.

Niet alleen worden de individuele appartementseigenaren gebonden aan een ketel van een bepaald type maar ook aan een ketel van een bepaald merk, terwijl zij bovendien de nieuw aan te schaffen ketel bij Instaan moeten aankopen en tevens door haar moeten laten installeren.

In het bestek van dit kort geding, waar geen plaats is voor een vergaand onderzoek, kan niet worden vastgesteld of een dergelijk verstrekkende regeling wel nodig is of dat vooralsnog kan worden volstaan met de minder verstrekkende regeling dat alleen een ketel van een bepaald type moet worden aangeschaft.

De beantwoording van deze vraag dient zo nodig in een bodemprocedure plaats te vinden.

Vooralsnog kan in dit kort geding niet worden uitgegaan van de geldigheid van het besluit van de vereniging.

Het gaat te ver om in deze situatie vooruitlopend op een nader in een bodemprocedure te verrichten onderzoek gedaagde te verplichten om de recent geïnstalleerde Remeha cv-ketel te laten verwijderen en een andere nieuwe ketel aan te schaffen bij Instaan.

Hierbij is in aanmerking genomen dat niet is komen vast te staan dat de Remeha cv-ketel niet over een terugslagklep beschikt en ongeschikt is om te worden aangesloten op het CLV-systeem, zodat er niet vanuit kan worden gegaan dat een gevaarlijke situatie is ontstaan.

Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel.

Op zichzelf is niet in geschil dat de vereniging er belang bij heeft dat iedere individuele appartementseigenaar dezelfde ketel heeft, omdat dit een voorwaarde is van Instaan voor de door haar gegeven garantie.

Echter, omdat er vooralsnog vanuit moet worden gegaan dat de door de vereniging met Instaan getroffen regeling te ver gaat, is dat niet een belang van voldoende gewicht om de door de vereniging gevorderde voorzieningen te treffen.

Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van de vereniging zullen worden afgewezen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag over het appartementsrecht, over de VVE, over de splitsingsakte of een splitsingsreglement of over de nietigheid of vernietigbaarheid van besluiten van de VVE, belt u dan gerust onze advocaat VVE op 020-3980150.