De Rechtbank Gelderland heeft op 20 maart 2020 uitspraak gedaan in kort geding over een vordering tot uitschakelen airco wegens geluidsoverlast.

W stelt dat sprake is van onrechtmatige hinder doordat de airco op het dak structurele geluidsoverlast veroorzaakt voor haar huurder.

Ter onderbouwing daarvan heeft W diverse berichten van de huurder overgelegd, waarin zij klaagt over de geluidsoverlast van de airco.

Tevens verwijst W naar het rapport van de deskundige Peutz van 10 december 2019.

W stelt dat de airco zonder de benodigde toestemming van de vergadering van eigenaars van de hoofd-VvE op het gemeenschappelijke dak is geplaatst.

Zij verwijst verder naar artikelen van het Modelreglement, waarin onder meer staat dat de eigenaars en gebruikers zich overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid jegens elkaar moeten gedragen en dat een eigenaar of gebruiker geen onredelijke hinder aan de andere eigenaars en gebruikers mag toebrengen.

Zij verwijst tevens naar artikel 11 van het Huishoudelijk Reglement waarin staat dat de eigenaren geluidsoverlast en geluidsoverlast van de bewoners/personen voor de overige bewoners zoveel mogelijk dienen te voorkomen en dat dat onder meer inhoudt dat het tussen 23:00 uur en 8:00 uur en in het weekeinde tussen 2:00 uur en 8:00 uur stil is.

W betoogt dat zij gedaagden diverse keren in de gelegenheid heeft gesteld om maatregelen te nemen om de overlast weg te nemen, maar dat gedaagden dat heeft nagelaten.

Doordat gedaagden de door haar zelf erkende onwenselijke situatie laat voortduren, gedraagt zij zich niet overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid en brengt zij onredelijke hinder toe aan W, als eigenaar, en huurder, als gebruiker.

Volgens W zijn gedaagden daarom gehouden de airco uit te schakelen en uitgeschakeld te houden.

Zij stelt dat zij daarbij een spoedeisend belang heeft omdat de overlast voortduurt en gezamenlijke gedaagden op basis van ondeugdelijke argumenten stilzit, waar zij kan en had moeten bewegen.

De gezamenlijke gedaagden betwisten dat sprake is van onrechtmatige hinder door geluidsoverlast van de airco.

Zij betwisten dat de airco zonder toestemming van de vergadering van de VvE is geplaatst.

Volgens gezamenlijke gedaagden is de airco al langer in gebruik en zijn er nooit eerder klachten ontvangen over het geluid.

Bovendien zijn de normen van het Activiteitenbesluit, waaraan deskundige Peutz het geluidsniveau heeft getoetst niet van toepassing.

Verder voert gedaagde aan dat de airco alleen nog tijdens de openingstijden van de winkel – dus overdag – wordt gebruikt en dat daarop een tijdslot is geïnstalleerd.

Verder is van belang dat zij steeds bereid is geweest maatregelen te nemen om de geluidsoverlast te beperken en dat zij daarvoor al investeringen heeft gedaan, maar dat W de uitvoering van deze maatregelen op onredelijke gronden blokkeert.

VVE. Kort geding. Vordering tot uitschakelen airco wegens geluidsoverlast. Belangenafweging.

De voorzieningenrechter overweegt het volgende.

Niet gebleken is dat het plaatsen van de airco op het gemeenschappelijke dak zonder toestemming van de vergadering van de (hoofd-)VvE heeft plaatsgevonden.

W heeft ter zitting verklaard dat de airco rond 2007 op het gemeenschappelijk dak is geplaatst.

Zowel gezamenlijke gedaagden als W waren toen nog geen eigenaar.

W was er dus mee bekend dat de airco op het dak stond toen hij de appartementsrechten kocht.

Het enkele feit dat W in de stukken van de VvE niet heeft kunnen terugvinden dat voor het plaatsen van de airco toestemming is verleend, rechtvaardigt niet de conclusie dat deze toestemming ontbrak.

Vaststaat dat huurder sinds 2016 het appartement van W huurt, dat de winkelruimte van gedaagden anderhalf jaar heeft leeggestaan en dat O in 2017 de winkelruimte van gedaagden is gaan huren.

De huurder ervaart sinds december 2017 geluidsoverlast van de airco, zodat voldoende aannemelijk is dat die overlast is ontstaan vanaf het gebruik van de airco door O.

Vooralsnog is echter niet komen vast te staan dat er sprake is van onrechtmatige hinder door het gebruik van de airco.

Uit de overgelegde verklaringen van huurder volgt wel dat zij al lange tijd ernstige hinder ondervindt van het brommende geluid van de airco, maar dat is vooralsnog niet objectief vastgesteld.

Peutz heeft weliswaar geconcludeerd dat de waarde van het geluid 9 dB hoger is dan de grenswaarde conform het Activiteitenbesluit, maar de gezamenlijke gedaagden betwisten dat het geluidsniveau de normen van het Activiteitenbesluit te boven gaan en dat die normen van toepassing zijn.

Het enkele feit dat gedaagde in haar e-mailbericht van 11 april 2019 spreekt van een onwenselijke situatie, betekent niet dat zij daarmee erkent dat sprake is van onrechtmatige hinder.

Op dit punt zou dan ook nadere bewijslevering dienen plaats te vinden, maar daarvoor is in deze kort geding procedure geen plaats.

Echter ook in het geval dat ervan wordt uitgegaan dat de airco de geluidsnormen overschrijdt en ernstige hinder veroorzaakt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat W een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van haar vorderingen.

Daartoe wordt het volgende overwogen.

Hoewel de huurder al sinds december 2017 overlast ervaart, is niet komen vast te staan dat dit door W eerder dan op 18 maart 2019 aan gedaagden] is gemeld.

W heeft ter zitting weliswaar verklaard dat eerder melding van de overlast is gemaakt bij de VvE woonappartementen, maar van die VvE is gedaagde geen lid.

De voorzieningenrechter gaat daarom vooralsnog ervan uit dat W gezamenlijke gedaagden voor het eerst in maart 2019 op de hoogte heeft gesteld van de door huurder ervaren overlast van de airco, dus ruim één jaar nadat huurder daarover bij W heeft geklaagd.

Uit de e-mailberichten tussen partijen blijkt dat gezamenlijke gedaagden vanaf dat moment in overleg is getreden met W en maatregelen heeft genomen om de ervaren overlast te beperken.

Niet in geschil is dat gedaagden de airco in april 2019 heeft voorzien van een tijdsslot, zodat deze alleen tussen 8:00 en 23:00 uur kan worden ingeschakeld en niet meer in de nachtelijke uren.

Daarnaast volgt uit de correspondentie tussen partijen dat W en gezamenlijke gedaagden hebben afgesproken dat gezamenlijke gedaagden de airco op het dak zou loskoppelen en een nieuwe airco zou plaatsen op de buitengevel van de winkelruimte.

Niet weersproken is dat gezamenlijke gedaagden de nieuwe airco reeds heeft aangeschaft.

Uiteindelijk is deze oplossing niet tot uitvoering gekomen, omdat volgens gezamenlijke gedaagden geen omgevingsvergunning kan worden verkregen voor het plaatsen van de airco op de buitengevel vóór het hek in de steeg en de VvE woonappartementen niet akkoord gaat met het plaatsen van de airco achter dat hek.

De VvE woonappartementen vreest dat als de airco te dichtbij een slaapkamerraam wordt geplaatst dat (opnieuw) tot overlast zal leiden en het probleem alleen maar wordt verplaatst.

Partijen zijn het er echter over eens dat de airco op zichzelf niet het probleem is, maar dat het juist gaat om de trillingen die de airco veroorzaakt in de huidige situatie op het houten dak.

Met het plaatsen van de airco op de buitengevel van de winkelruimte achter het hek is dan ook niet gezegd dat dit overlast zal veroorzaken voor andere bewoners, zodat niet vast staat dat dit geen adequate oplossing biedt voor de geluidsoverlast. Daarbij komt dat het de vraag is of gezamenlijke gedaagden is gebonden aan de voorwaarde van de VvE woonappartementen dat de airco niet achter het hek wordt geplaatst, zoals W stelt en gezamenlijke gedaagden betwist.

Gezamenlijke gedaagden zijn immers geen lid van die VvE.

Bovendien stelt gezamenlijke gedaagden dat zij met W heeft afgesproken dat W de toestemming van de VvE woonappartementen zou bewerkstelligen, aangezien W in die VvE de meerderheid van de stemmen heeft.

Wat partijen hieromtrent precies hebben afgesproken, is echter niet duidelijk geworden.

Ook op dat punt zou wellicht nadere bewijslevering noodzakelijk zijn, waarvoor de kort geding procedure zich niet leent.

Verder heeft gedaagde op de ochtend van de mondelinge behandeling van dit kort geding nog trillingdempers op het dak laten installeren en dat zou volgens de geluidsexpert moeten leiden tot een aanzienlijke vermindering van de ondervonden hinder.

In het kader van dit kort geding is overigens niet duidelijk geworden of het plaatsen van de trillingdempers al dan niet tot vermindering van de ondervonden hinder heeft geleid.

Partijen hebben weliswaar na de mondelinge behandeling meegedeeld dat zij nog nadere stukken wilden indienen hieromtrent, maar de voorzieningenrechter heeft dat niet toegestaan.

Dat gezamenlijke gedaagden geen medewerking verleent aan het vinden van een oplossing en op basis van ondeugdelijke argumenten stil zit, heeft W dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt.

Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat gezamenlijke gedaagden zich niet overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid ten opzichte van W en de huurder gedraagt.

W heeft niet weersproken dat het uitschakelen en uitgeschakeld houden van de airco op de door haar gevorderde korte termijn van 48 uur ernstige problemen zal opleveren voor de exploitatie van de winkel van O.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat het verminderde woongenot van huurder niet opweegt tegen de gevolgen die het uitschakelen van de airco op de gevorderde korte termijn heeft voor O.

Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de huurder de gestelde hinder al sinds december 2017 ervaart, dat W dit pas in maart 2019 aan gezamenlijke gedaagden heeft gemeld en dat niet is gebleken dat gezamenlijke gedaagden talmt met het ondernemen van maatregelen om de gestelde hinder te beperken.

Bovendien is onvoldoende gebleken dat er geen mogelijkheden zijn om de airco op een andere locatie te plaatsen, zodanig dat dit geen overlast voor andere eigenaren of gebruikers veroorzaakt.

Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van W worden afgewezen, mede vanwege het gelet op voormelde omstandigheden ontbreken van voldoende spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat VVE over het appartementsrecht, over de akte van splitsing of het splitsingsreglement, over de nietigheid of vernietigbaarheid van besluiten van de VVE, over de uitleg van de splitsingsakte of over hinder of geluidsoverlast, belt u dan gerust onze advocaat VVE op 020-3980150.

Wilt u meer weten over het appartementsrecht, bezoek dan onze website over de VVE. Klik dan hier.